Skip to main content

Glansrol, modderfiguur, ontspanning

Toen ik een jaar of tien was, zat ik bij een kinderkoor. De dirigent was een kennis van mijn moeder. ‘Moet je horen’, had ze op een gegeven moment tegen hem gezegd, ‘Eline staat thuis altijd zo heerlijk te zingen, waarom geef je haar niet eens een solo?’

Glansrol?

Ik hield inderdaad veel van zingen, maar het leek me ook eng om als solist in het middelpunt van de belangstelling te staan. In het koor zat een meisje dat een geweldige stem had en vaak solo’s mocht zingen. Ik was nogal jaloers op haar en in mijn fantasieën zag ik mezelf op het podium staan en de zaal verpletteren met mijn weergaloze optreden. Tegelijk voelde dit als een onbereikbare droom. Ten eerste was mijn stem nou niet echt bijzonder, en ten tweede leek het me dus eigenlijk te eng. Maar door de actie van mijn moeder werd ik op een goede dag tijdens een koorrepetitie opeens naar voren geroepen voor een solo.

Modderfiguur!

Meteen sloeg de paniek toe, maar gedwee en braaf als ik was, beklom ik toch het podium. De dirigent zette in, ik deed mijn mond open en… een iel, hoog, afgeknepen gepiep verliet mijn keel. Van iets wat in de verte deed denken aan mijn gebruikelijke zangstem was geen sprake. Verschrikkelijk. De dirigent liet me nog een tijdje doormodderen, tot hij me op een gegeven uit mijn lijden verloste en ik kon afdruipen. ’Zo hé, die kan echt niet zingen,’ hoorde ik nog iemand zeggen, terwijl ik in een soort verdoofde shocktoestand weer tussen de andere koorleden ging zitten.

Angst voor de angst

Deze ervaring heeft me nog jarenlang in de greep gehad. Doodsbang als ik was dat mijn lichaam me weer zo in de steek zou laten, probeerde ik situaties waarin ik in de spotlights moest staan zo veel mogelijk te vermijden. Want als ik er alleen al aan dacht, voelde ik de angst al opkomen. Ik stelde me dan voor dat ik weer volledig zou dichtklappen, geen woord kon uitbrengen en was overgeleverd aan al die ogen die op me gericht waren. En die keren dat ik er niet onderuit kwam, gebeurde inderdaad weer wat ik zo vreesde.

De creatieve kracht van het denken

Dat is de creatieve kracht van het denken. Via ons voorstellingsvermogen kunnen we in onszelf stress en angst creëren, puur doordat ons brein op de automatische piloot interpreteert wat we waarnemen en meemaken. Het brein voorspelt in het hier-en-nu de toekomst op grond van wat we eerder hebben meegemaakt en zijn gaan geloven over onszelf. Als dat een negatieve voorspelling is, vertaalt dat zich in een fysieke stressreactie. Het brein interpreteert de stress als signaal dat er gevaar dreigt. Die interpretatie triggert een vecht-, vlucht- of bevriesreactie. Zo programmeren we onszelf in alle onschuld met beperkende, ogenschijnlijk dwingende patronen.

Ze lijken dwingend, maar dat zijn ze niet.

Van de week had ik een proef-zangles. Na wat opwarming- en articulatieoefeningen was het tijd om een liedje te zingen. Ik deed mijn mond open en er ontstond stress. Die vertaalde zich in een geknepen stemgeluid. Het verschil met al die jaren geleden is dat ik niet bang was voor de stress. Ik vatte hem niet op als loeiend alarm, maar als uitnodiging om te ontspannen. Een vlucht-/bevriesreactie bleef uit. In plaats van me terug te trekken in mijzelf, stond ik open voor de behulpzame tips van de zanglerares.

Moraal van dit verhaal: we kunnen niet voorkomen dat ons voorstellingsvermogen stressvolle plaatjes produceert. Maar we kunnen wel gaan begrijpen dat dit niets is om bang voor te zijn. En dan hoeft die stress niet langer automatisch te lijden tot beperkt, geconditioneerd gedrag. We hoeven trauma’s niet op te lossen, ze lossen op als we begrijpen hoe ze gecreëerd worden. Bijvoorbeeld met behulp van de 3 principes.

3 principes, zelfvertrouwen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.